Het Cornelius Haga Lyceum is een school waar de leerlingen gemotiveerd worden om hun talenten en interesses te herkennen en te ontwikkelen, maar ook geprikkeld worden om zich verder te ontplooien. Wij zijn een school die een eigentijdse blik heeft op onderwijs met een open visie naar de maatschappij en waar excellent onderwijs en de kwaliteit centraal staan. Naast inspirerende vakken dragen alle middelen en activiteiten bij aan het doel om de schoolloopbaan van de leerlingen tot een succes te brengen. Het onderwijs is gebaseerd op islamitische grondslag en zijn waarden en normen waarbij de leerling centraal staat.

Wij bieden een gezond, uitdagend en positief sociaal klimaat aan, waarbinnen oog is voor zowel de cognitieve als de sociale ontwikkeling en zelfstandigheid van de leerlingen binnen een veilige en herkenbare structuur.

Op het Cornelius Haga Lyceum wordt veel waarde gehecht aan kleinschalig onderwijs. Dat is onder andere terug te zien in onze klassenindeling. Wij streven naar kleine klassen van vijftien tot maximaal twintig leerlingen. Docenten kunnen daardoor meer aandacht geven aan de leerlingen. Ook houden zij zo meer tijd over. Denk hierbij aan voorbereiding, nakijken, en het verbeteren van de leskwaliteit. Op onze school is lichamelijke en persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen belangrijk.

Brugperiode

De eerste twee schooljaren dienen als oriëntatieperiode om het niveau en de richting te bepalen waarvoor een leerling het meest geschikt is. Met ouders en leerlingen wordt zo vastgesteld welke onderwijsvorm het beste past.

Plaatsing in de brugklas is gebaseerd op het advies van de basisschool met eventuele toetsuitslagen volgens de wettelijk voorgeschreven procedure. Leerlingen vanuit het thuisonderwijs kunnen eveneens in overleg in aanmerking komen voor plaatsing. Iedere aangemelde leerling krijgt een gesprek met onze schoolleider en zorgcoördinator. De ouders/verzorgers dienen hierbij aanwezig te zijn.


De leerlingen worden afhankelijk van het schooladvies geplaatst in een mavo-, mavo/havo-, havo-, havo/vwo- of vwo-klas.


Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (mavo)

Op onze school noemen wij de vmbo-theoretische leerweg mavo. Na het tweede leerjaar kan een leerling kiezen voor een regulier mavo-programma of een tech-programma.

De mavo-opleiding duurt 4 jaar. Het diploma mavo geeft toegang tot mbo niveau 3 en 4 en (onder voorwaarden) havo 4.

Hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo)

De havo-opleiding duurt vijf jaar. Het diploma van de havo-opleiding biedt toelating tot de diverse vormen van hoger beroepsonderwijs (hbo). Het doorstromen naar 5-vwo is onder bepaalde voorwaarden mogelijk.

Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo)

De vwo-opleiding duurt zes jaar. Deze opleiding is in de eerste plaats bedoeld voor leerlingen die hun opleiding willen voortzetten aan een universiteit (wetenschappelijk onderwijs). Wij stimuleren het theoretisch denken op onze school en leren de leerlingen de bijbehorende vaardigheden.


Leerlingen die aan bepaalde normen voldoen kunnen aan het einde van het eerste of tweede leerjaar opstromen naar het havo of vwo. Dit zijn: gemiddeld een cijfer 8 scoren; hoge motivatie en goed gedrag; en geen onvoldoende staan voor de hoofdvakken. Ter voorbereiding op de havo wordt in het vierde leerjaar mavo een voorselectie gemaakt. Leerlingen met een havo-wens volgen een aangepast programma. Dit geldt ook voor leerlingen met een vwo-wens.


Didactisch handelen

In de didactische onderwijs handelen van het Cornelius Haga Lyceum staan de volgende zes onderdelen centraal:

  1. Het vaststellen van doelen;
  2. De inspirerende docent;
  3. Docent gestuurde werkvormen;
  4. De verwerking door de leerling;
  5. Evaluatie;
  6. Ontwikkeling.
  1. Het vaststellen van doelen

Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen is het van essentieel belang om doelgericht te werk te gaan. De vakdocent moet duidelijk in beeld hebben waar de leerling staat en waar deze naartoe wilt. En dat slechts voor één schooljaar maar gedurende de hele carrière van de leerling op onze school. Docenten worden daarom aangemoedigd om goed na te denken over de onderwijsdoelen, de leerdoelen én de lesdoelen voor ieder niveau en leerjaar.

Onderwijsdoelen zijn ‘beschrijvingen van de opbrengsten die het geheel aan onderwijs zou moeten hebben. Alle vakken gezamenlijk streven zulke algemene onderwijsdoelen na.’[1] Deze worden veelal school-breed bepaald, maar het is mogelijk dat bepaalde secties ook eigen specifieke onderwijsdoelen nastreven.

Leerdoelen zijn ‘nadere concretiseringen’ van de eerder genoemde grotere doelen, maar dan vertaald naar de verschillende vakgebieden. Leerdoelen ‘beschrijven concrete leerresultaten. Ze zijn bestemd voor een afgebakende onderwijsperiode, bijvoorbeeld een lessenserie.’[2]

Lesdoelen zijn ‘uitwerkingen van leerdoelen op het niveau van afzonderlijke lessen. Ze geven aan wat leerlingen aan het eind van de les zouden moeten kennen en kunnen. Tussen leerdoelen en lesdoelen bestaat niet zo’n duidelijke scheidslijn. Sommige leerdoelen kunnen binnen het bereik van een enkele les worden nagestreefd.’[3]

  1. De inspirerende docent

Op het Cornelius Haga Lyceum wordt activerende didactiek aangemoedigd. Maar daarbij staat centraal dat de docent de belangrijke taak heeft om de leerlingen te inspireren om zich de kennis en vaardigheden van het vak eigen te willen maken. Want waar activerende didactiek elders steeds minder ruimte ziet voor de klassieke docent vindt het CHL de interactie tussen expert en leerling, tussen de ervaren generatie en nieuwkomers in de maatschappij, erg belangrijk. De onderwijzers op het CHL motiveren de leerlingen door betekenis te geven aan hun vakgebied en de leerlingen in te laten zien wat het belang is van de onderwezen kennis, zowel in de praktijk als voor de mens zelf.

  1. De docent gestuurde werkvormen

Een docent moet informatie kunnen ‘structureren en op heldere wijze kunnen overdragen. Hij moet leerlingen bij zijn uitleg weten te betrekken en vraagtechnieken beheersen om het denken van leerlingen te stimuleren.’[4] ‘Onderwijsleersituaties kunnen op allerlei manieren worden vormgegeven.

Er zijn situaties waarin de docent een sturende rol in het leerproces heeft, situaties waarin de leerling vrijwel geheel zelfstandig leert, en situaties waarin zowel docent als de leerling bijdraagt aan de sturing van het leerproces.’[5]

Van de docenten wordt daarom verwacht dat ze middels verschillende activerende werkvormen de leerlingen sturen in het proces van kennisvergaring en in het zich eigen maken van de benodigde vaardigheden ten goede van hun intellectuele ontwikkeling.

  1. De verwerking door de leerling

De docent is er om te onderwijzen, maar écht leren doet ieder mens zélf. ‘De docent kan nog zoveel structuur scheppen, mooie verhalen vertellen, en goede vragen stellen: het opslaan van zaken in het langetermijngeheugen is persoonsgebonden.’[6] Om blijvend en diepgaand te leren moeten ‘leerlingen de leerstof actief verwerken. Kennis is een persoonlijk bouwwerk van opgeslagen informatie. Alleen als leerlingen dat bouwwerk zelf construeren, weten ze er later de weg nog te vinden.’[7] Daarom is het belangrijk dat de docenten de leerlingen vooral ook met grote regelmaat zelf aan het werk laten gaan zodat zij de opgedane kennis daadwerkelijk kunnen verwerken. Het regelmatige overleg tussen de sectieleden en de clusters biedt ruimte en mogelijkheden tot evaluatie, ontwikkeling en uitbreiding van telkens nieuwe en innovatieve werkvormen voor de leerlingen.

  1. De evaluatie

Om de kwaliteit van hun lessen te waarborgen evalueren de docenten regelmatig hun lessen, zowel gezamenlijk als individueel. Daarbij wordt gekeken naar de lesstructuur, de manier waarop de lessen zijn verlopen en hoe de leerlingen daarop reageerden. Deze evaluaties maken deel uit ‘van een doorlopend proces van onderwijzen en leren, waarbij zowel docenten als leerlingen zich telkens bezinnen op de volgende stap die moet worden gezet.’[8] Naast collega’s binnen de secties en clusters springen ook de schoolleiding en externe onderwijsexperts met enige regelmaat in om mee te denken over de lessen.

Bij dit onderdeel hoort ook de evaluatie van de leerlingen en hun ontwikkeling. Daarbij wordt uiteraard niet enkel gekeken naar cijfers. Meer informatie over het evalueren en beoordelen van leerlingen is te vinden in het PTO.

  1. De ontwikkeling en bestendiging

Met evaluatie komt uiteraard verbetering, hoewel dit niet altijd het gepaste woord is. Van docenten wordt verwacht dat zij regelmatig werken aan de ontwikkeling van hun lessen, lesmateriaal en toetsen. Ook wordt verwacht dat zij de benodigde stappen nemen om leerlingen te voorzien van extra begeleiding en, waar nodig, extra uitdaging.

Schema didactisch handelen

 


[1] Het Bouwwerk pagina 236
[2] idem
[3] idem pagina 236-237
[4] idem pagina 273
[5] idem pagina 274
[6] idem pagina 304
[7] idem pagina 304
[8] idem pagina 328